psalm88

1

Mijn lieve ouders achtentachtig,

Lang, bijna levenslang getrouwd,

Surrealistisch, sprookjesachtig.

Briljanten paar, voorbij het goud.

Hun huwelijksjaren vijfenzestig

Een marathon, geloof me maar.

Verliefd, verloofd, in echt bevestigd,

vergroeid, versmolten met elkaar.

2

Mijn beide ouders zongen prachtig,

Gezangen, Psalmen, Händel, Bach.

Ik vond het vroeger huichelachtig

‘k denk dat aan de teksten lag.

Nu zing ik zelf hoog van de toren,

Van liebster Jesu, Angst und Tod,

Uit bas en uit sopraan geboren,

hun kerkmuziek nu dagelijks brood.

3

‘k Wil u, o God, best dank betalen

en prijzen in dit avondlied.

U hield ze toch mooi vrij van kwalen,

geen narigheid, geen groot verdriet.

Blijf voor ze zorgen, nu en morgen,

(ach) houdt ze nog even bij elkaar,

en laat ons zingen zonder zorgen,

ook minstens achtentachtig jaar.

sept 2009